Hemostase

Hemostase is de normale fysiologische reactie van het lichaam bij het voorkomen en stoppen van een bloeding (hemorragie). Het leidt tot het blokkeren van een breuk in een bloedvat. In het algemeen kunnen we stellen dat het de vloeibaarheid van het bloed en de integriteit van het bloedvat helpt te garanderen. Afwijkingen in hemostase kunnen leiden tot een bloeding (hemorragie) of bloedstolsels (trombose).

Een procedure in 3 stappen

Hemostase bestaat uit:

  • Primaire hemostase: 

1) lokale vasoconstrictie (om de bloedtoevoer naar de plaats van het letsel te beperken);

2) vorming van een prop van bloedplaatjes.

  • Secundaire hemostase of stolsel van het plasma, wat een interactie inhoudt tussen diverse factoren en remmers.
  • Fibrinolyse: een proces waarbij het stolsel wordt opgelost wanneer de integriteit van het bloedvat hersteld is.

Wanneer een bloedvat is gescheurd, is de eerste prioriteit (primaire hemostase) dat deze scheur wordt ‘gedicht’. De belangrijkste componenten in het bloed zijn de bloedplaatjes en het fibrinogeen: deze reageren samen en blokkeren de scheur door een prop van bloedplaatjes te vormen.

Hemostase

Brêche = scheur/bloedvatletsel
Epanchement sanguin = hemorragie
Agrégation plaquettaire = aggregatie van bloedplaatjes
Adhésion plaquettaire = adhesie van bloedplaatjes
Activation de la coagulation = activatie van coagulatie
Fibrine = fibrine

Afbeelding 1: Vorming van het stolsel. (Bron: Introduction à l'étude de l'hémostase et de la thrombose - B. Boneu, J.-P. Cazenave - 1997.) De bloeding ter hoogte van het letsel in het bloedvat wordt gestopt door het vormen van een extravasculair stolsel. Een letsel veroorzaakt een tijdelijke vasoconstrictie van de kleine bloedvaten waardoor de bloedtoevoer vermindert. Bloedplaatjes kleven aan het subendotheliale weefsel ter hoogte van het letsel en aggregeren ten slotte. Het begin van coagulatie leidt tot de vorming van fibrine, wat dit stolsel helpt te stabiliseren en de bloeding stopt.

Na deze eerste stap wordt door de vorming van een stolsel (coagulatie) elke volgende bloeding (secundaire hemostase) gestopt.
Dit proces bestaat uit een reeks chemische reacties waarbij diverse plasmacomponenten een rol spelen. Tot op vandaag zijn er 13 belangrijke stollingsfactoren bekend die een rol spelen in dit proces. Deze complexe interacties leiden tot de transformatie van een oplosbaar eiwit (het fibrinogeen) tot een niet-oplosbaar eiwit (het fibrine) dat het frame van het stolsel vormt. Wondgenezing is de laatste bouwsteen van de brug, terwijl fibrinolyse het stolsel oplost.

Afwijkingen in coagulatie

Coagulatieproblemen worden gediagnosticeerd met een laboratoriumonderzoek van het bloedstollingsproces, een algemene test (stollingstijd), een analytische test (die specifiek naar de verschillende componenten van coagulatie kijkt) of een ‘bloedtelling’ (de hoeveelheid hemoglobine en het aantal witte cellen, rode cellen en bloedplaatjes per kubieke millimeter bloed).

Enkele van deze tests kunnen ook worden gebruikt om het effect van een behandeling met anticoagulantia te meten die wordt gegeven voor het behandelen of verminderen van het risico van trombose. De activiteit van Diagnostica Stago bestaat uit het ontwikkelen en ontwerpen van apparatuur en de verschillende testmethoden die worden gebruikt in laboratoria voor metingen en voor een betere kennis van coagulatie/hemostase.